Eigenwoningforfait
Als je een eigen woning bezit, wordt dit gezien als een vorm van inkomen. Je moet als huizenbezitter een bedrag optellen bij je belastbaar inkomen als je aangifte doet. Dit heet eigenwoningforfait.
Voor het eigendom van een eigen woning wordt in box 1 een bedrag bij je inkomen opgeteld, dat is het eigenwoningforfait. Dit geldt niet voor een vakantiewoning, deze valt in box 3. De hoogte van het eigenwoningforfait hangt af van de WOZ-waarde. Je gemeente bepaalt jaarlijks de waarde van je woning.
Je eigenwoningforfait berekenen
De Belastingdienst kent voor de berekening van het eigenwoningforfait verschillende tarieven, afhankelijk van de waarde van het huis. De meeste huizenbezitters krijgen te maken met 0,35%. Dit geldt voor alle huizen met een WOZ-waarde tussen € 75.000 en € 1.320.000 (2024). Dit percentage van je WOZ-waarde tel je op bij je inkomen.
Rekenvoorbeeld
Stel, je huis heeft een WOZ-waarde van € 380.000. Voor deze woningwaarde is het percentage: 0,35%. De berekening van je eigenwoningforfait is: € 380.000 x 0,0035 = € 1.330. Dit bedrag tel je op bij je inkomen in box 1.
Belastingvoordeel versus eigenwoningforfait
Het eigenwoningforfait verhoogt dus je belastbaar inkomen. Gelukkig mag je als woningbezitter onder voorwaarden ook bepaalde kosten aftrekken van je inkomen, waardoor het belastbaar inkomen weer daalt. Denk bijvoorbeeld aan de hypotheekrente, erfpachtbetalingen en de financieringskosten voor de aankoop van een eigen woning. Doorgaans is deze aftrek hoger dan het eigenwoningforfait, maar niet altijd. Bijvoorbeeld wanneer je geen of een kleine woningschuld hebt. Op de site van de Belastingdienst lees je hier meer over. Wil je meer weten over het eigenwoningforfait? Je zelfstandig adviseur helpt je graag verder met vragen over je eigen woning.